Werkstuk
3 boeken Midas Dekkers
Paulien
van den Berg 5GE1, juni 2015
Inhoud
1.
Voorwoord
2.
Biografische gegevens en centrale thematiek
3.
Boek 1: De larf (2002)
4.
Boek 2: Rood (2011)
5.
Boek 3: De vergankelijkheid (1997)
6.
Balansverslag
7.
Conclusie
1.
Voorwoord
Voor
dit werkstuk, was ik op zoek naar een auteur die echt andersoortige boeken
schrijft dan die ik voorheen voor het vak Nederlands heb gelezen. Ik heb om
suggesties gevraagd aan vrienden en familie en kwam zo terecht bij Midas
Dekkers. Ik had van hen begrepen dat hij op humoristische wijze over allerlei
biologische onderwerpen schrijft. Dit is echt anders dan de meeste Nederlandse
literatuur, die grotendeels bestaat uit romans over persoonlijke ontwikkeling.
Daarom heb ik besloten drie van Midas Dekkers’ boeken te lezen. Ik ben benieuwd
naar zijn eigenaardige stijl met bijzondere onderwerpen en ik hoop een goede
indruk van zijn oeuvre te krijgen.
2. Biografische gegevens en centrale
thematiek
Wie in de catalogus van de Koninklijke Bibliotheek
naar publicaties op naam van Midas Dekkers zoekt, stuit in eerste instantie op
een indrukwekkend aantal vertalingen van titels als Op onderzoek in de
natuur, eigen werk in de vorm van keurige gidsjes over trekvogels en
bosleven en zelfs een lesmethode biologie voor het lbo. Laat er geen twijfel
over bestaan: Midas Dekkers is bioloog. Maar sindsdien worden de natuurgidsen
vervangen door werk waarin Midas eigen, originele persoonlijkheid en stijl
doorklinken, al blijft de bioloog nooit ver buiten beeld.
Een groot deel van Dekkers' oeuvre bestaat uit bundels
columns over mens en (vooral) dier. Deze persoonlijke schetsen leest hij sinds
1980 voor in het radioprogramma Vroege vogels. Als die eerdere
publicaties er niet waren, zou je zelfs makkelijk kunnen denken dat Midas
Dekkers een radio- en tv-persoonlijkheid is die is gaan schrijven - de meeste
Nederlanders kennen hem ongetwijfeld van
Vroege vogels en van tv-programma’s als Gefundenes Fressen en Midas - welk programma de reden is van de onbedwingbare neiging om zijn achternaam achterwege te laten. De Midas van de televisie en de Midas in, zeg, De koeskoes en andere beesten verschillen ook maar weinig: als je Dekkers leest, 'hoor' je de tekst met zijn stem en ontspannen dictie door je hoofd gaan. Midas praat zoals hij schrijft, of schrijft zoals hij praat.
Vroege vogels en van tv-programma’s als Gefundenes Fressen en Midas - welk programma de reden is van de onbedwingbare neiging om zijn achternaam achterwege te laten. De Midas van de televisie en de Midas in, zeg, De koeskoes en andere beesten verschillen ook maar weinig: als je Dekkers leest, 'hoor' je de tekst met zijn stem en ontspannen dictie door je hoofd gaan. Midas praat zoals hij schrijft, of schrijft zoals hij praat.
Midas (eigenlijk Wandert) Dekkers is in 1946 geboren
in Haarlem, maar groeide op in Amsterdam, waar hij ook biologie studeerde. Als
student begon hij te schrijven en al gauw publiceerde hij stukjes over dieren
in onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant en de Vara-gids.
Hij werkte bij het Zoölogisch Museum en als redacteur bij Het Spectrum, tot het
schrijven definitief de boventoon ging voeren. De volstrekt eigen - verre van
stichtelijke - insteek waarmee hij zijn thema's te lijf gaat vormt een
organisch geheel met zijn abrupte, plastische stijl. Dezelfde stoere,
eigenzinnige toon klinkt door in zijn jeugdboeken, waarvoor hij drie Zilveren
Griffels en een Vlag en Wimpel heeft ontvangen. In 1985 schreef hij zelfs het
Kinderboekenweekgeschenk:
Houden beren echt van honing?.
Houden beren echt van honing?.
Zijn indrukwekkendste boeken zijn echter zonder
twijfel Lief dier (1992), een aangenaam lezend, interessant
geïllustreerd cultuurhistorisch reuzenessay over bestialiteit ("Hollandse
honden worden vaker gestreeld dan Hollandse vrouwen of mannen. Alleen dat ene
plekje blijft onberoerd. Meestal tenminste.") en
De vergankelijkheid (1997), een boek met een vergelijkbare opzet waarin Dekkers zich met de nodige smaak verdiept in dood, verval, het onherroepelijke voortschrijden van de tijd.
De vergankelijkheid (1997), een boek met een vergelijkbare opzet waarin Dekkers zich met de nodige smaak verdiept in dood, verval, het onherroepelijke voortschrijden van de tijd.
In deze twee boeken kon Dekkers zijn jongensachtige
belangstelling voor het groteske aardig kwijt en vergast hij de lezer op
prachtige afbeeldingen van de man van Tollund, een sterk uitvergrote
roosschilfer, een dode kerkuil, Leda en de zwaan, een bejaarde fitnessfanaat,
zeemeerminnen en een 18e-eeuwse gravure van een non die het met een ezel doet.
Maar - dat moet gezegd - echt bot of banaal wordt het nooit. Daarvoor is
Dekkers te veel een mens aan wie niets menselijks vreemd is. Dat is blijkbaar
de aard van het beestje.
Veel succes oogste Dekkers met De Larf, dat in
2002 verscheen. In het boek richt hij zijn pijlen op kinderen en hun ouders.
'Ik heb het echt aan honderden mensen gevraagd: waarom hebben jullie kinderen?
Wat ik aan antwoorden hoor, is een onsamenhangend gestamel: "Ik vind het
wel gezellig, we hadden vroeger thuis ook zo'n leuk gezin, ik kan de gedachte
niet verdragen dat het met mijn dood afgelopen zou zijn". Dat zijn toch
geen echte redenen op grond waarvan je tweehonderdduizend euro uit gaat geven.'
In 2006 volgde Lichamelijke oefening waarin hij
de vloer aanveegde met mythen over sport en bewegen en in 2009 de cassette Alle
Beesten, waarin alle columns die hij van 1980 tot 2007 schreef voor het
radioprogramma Vroege vogels zijn gebundeld. Op zijn 65e verjaardag, in
april 20011, verscheen Rood. Een bekoring over zijn persoonlijke
fascinatie met roodharige vrouwen.
Zijn nieuwe boek, De kleine verlossing Of de lust
van ontlasten, is verschenen in februari 2014 en gaat over poep. Een
prachtig, veelzijdig onderwerp dat zowel vanuit de biologie, de geschiedenis,
de kunst als het milieu benaderd kan worden. Een uniek boek over een zeer alledaags
onderwerp.
3. Boek 1: De larf
(2002)
Korte samenvatting
Buigen
of barsten: Over grootte en groei. Er worden
vergelijkingen gemaakt tussen vervellende slaken, krabben, slakken en
heremietkrabben met kleding, schoenen en mensenhaar. Wat de gevolgen zouden zij
als de mens 1,5 of 2 meter groot zou zijn. Het verschil in organismen zit ’m
niet in de materie, maar in de vorm.
Twee
in één: Een rups en een vlinder zijn eigenlijk twee
dieren in één soort. Larf en volwassene werden vaak voor aparte soorten
aangezien. Zoals de larf het hulpstadium
is, een opstapje om het tot volwassene te brengen, moet een kind zijn
levenstrap beklimmen voor het als mens tot volle wasdom komt. In de conclusie
wordt niet duidelijk of het kind de larf van de mens is, omdat de definities
van het woord larf verschillen. Dekkers stelt wel dat het heel handig kan zijn
om je kind als een larf te bekijken of soms zelfs als een andere diersoort te
behandelen.
Goddelijke
gedaanten: Je soort stelt veel beperkingen voor wat je
doet en wie/wat je bent. Over gedaanteverwisselingen, het innerlijke beest en
dat je tijdens je slaap in een heel ander wezen metamorfoseert.
Een
slecht mens: Als mens lijkt een baby nergens op, maar
als baby is hij geheel geslaagd. Een baby is een slecht mens, maar een goede
baby; evenzeer als een volwassene een goed mens is, maar een waardeloze baby.
Naarmate een baby opgroeit, wordt het kind een mens, maar een slechter kind.
Het
onzijdige geslacht: Als baby is het geslacht nog niet
belangrijk.. Net als bij larven is nu de groei belangrijk, voortplanten komt
later wel, namelijk als vlinder. Hetzelfde geldt voor de volwassen mens.
Kennis
vreten: Over taal, praten en taalonderwijs. Vrijwel
elk kind leert praten; taal is een kenmerk van de mens. Het onderwijs loopt
niet gelijk met wanneer het kind het best kan leren, bijvoorbeeld tot acht jaar
kan het best een vreemde taal leren, maar dat gebeurt pas op de middelbare
school. Wat er met de paplepel in had gekund, moet er nu met de kolenschop
doorgeramd.
De
verpopping: Over de puberteit die wordt vergeleken met
de verpopping en het cocon. Pubers zonderen zich af als voorbereiding op
volwassenheid, zoals insecten verpoppen.
De
generatiekloof: Over het verschil en machtsverhouding
tussen moeder en kind plus kind en volwassene. De moeder krijgt geen kind, het
kind krijgt haar.
De
eeuwige jeugd: Over hoe en waarom volwassenen zich soms
kinds gedragen.
De
kinderboerderij: Over de beslissing om een kind te
nemen, de redenen daarvoor en de gevolgen daarvan.
Leesbeleving
De
larf (met ondertitel: over kinderen en metamorfose) heeft een korte, maar krachtige
titel. Het geeft meteen de kern van het boek weer: het vergelijken van kinderen
en larven en de metamorfosen die zij ondergaan. Hoewel de achterkant van het
boek de suggestie oproept dat de schrijver het standpunt inneemt dat het kind
en de volwassene volkomen verschillende wezen zijn, voelt het toch meer als een
beschouwing. Sluitend bewijs blijft uit. Het boek beperkt zich tot vergelijkingen,
anekdotes, feitjes, citaten en Dekkers’s
humor. Ik had het gevoel dat ik werd aangespoord tot nadenken, in plaats
van dat ik overtuigd werd.
Het boek bevat ook veel oneliners. Hoewel
onliners vaak te weinig omvatten om de hele waarheid uit te spreken, waren er
een paar mooie uitspraken om te quoten. Je
bent niet wat je wordt en je wordt niet wat je bent is daar één van. Het omvat
heel passend het principe van metamorfose in één zin. Nog een schone
omschrijving vind ik dit: Het enige
voedsel dat een pop heeft, is zichzelf. Een pop eet de larf die hij was op om
er de vlinder die hij wordt van te bouwen.
[…] er zit in één rups precies genoeg om één vlinder te maken.
Bovenstaande quotes waren vooral de wijze
uitspraken, niet zozeer met het typische humorrandje van Dekkers. Juist in de
stukken over de beslissing om kinderen te krijgen komt de scherpe, beetje
beledigende humor van Dekkers naar voren. Eén van mijn favorieten: Tegenwoordig is een kind een vorm van
vrijetijdsbesteding. En wel de beste vorm van vrijetijdsbesteding, want je
houdt geen vrije tijd meer over. Tob je met de zin van het leven, neem dan een
kind. Niet dat zo’n kind je leven zin
geeft, maar het ontneemt je de tijd erover te tobben.
Na het lezen van De larf denk ik niet dat kinderen larven zijn. Kinderen verschillen
van volwassenen en er zijn zeker gelijkenissen tussen kind en larf te vinden,
maar een larf verschilt op een heel andere manier van een volwassene dan en kind.
Een rups eet tot hij groot genoeg is, maakt een cocon, herschikt de materie
waaruit hij bestaat en wordt een vlinder. Zo werkt dat eenmaal niet bij
mensenkinderen. In de eerste plaats om de biologische reden dat mensen
zoogdieren zijn en geen insecten en in de tweede plaats omdat het proces van
opgroeien bij mensen heel anders verloopt. Baby’s worden als mensje geboren en
worden niet tijdens de puberteit uitelkaar gehaald om weer anders in elkaar te
worden gezet. Pubers zonderen zich inderdaad meer af, maar ze doen heus wel wat
meer dan in een cocon zitten. Gelukkig was het volgens mij ook niet de
bedoeling van Dekkers om te bewijzen dat kinderen larven zijn (dat komt vooral
naar voren aan het einde van het boek en in de conclusie van het hoofdstuk Twee in één), maar om mensen met een
nieuwe blik en nieuwe inzichten naar bekende zaken te laten kijken. Daar is
Dekkers naar mijn mening in ieder geval in geslaagd.
Recensies
Recensie 1
Bron: Nederlands Dagblad
Publicatiedatum: 29-11-2002
Recensent: René Fransen
Recensietitel: Halve waarheden van Midas
Dekkers
Taal:
Nederlands
Bioloog Midas Dekkers staat bekend om zijn
dwarse meningen en zijn botte manier van communiceren. Het is ook bekend dat
Dekkers een kat in huis heeft en bewust geen kind. Toch heeft hij zich gewaagd
aan een boek over kinderen. Dat kan niet goed aflopen, denk je dan, en dat
klopt. Laat er geen misverstand over bestaan: Dekkers is zeer belezen en weet
als geen ander door drogredenen heen te prikken. Zijn visie op het houden van
huisdieren en veel van wat hij schrijft over kinderen, is absoluut origineel.
En Dekkers weet als geen ander toegankelijk te schrijven over de complexe
wetenschap die biologie is. Maar zijn bijterige dwarsheid heeft iets van een
valse teckel. Eerst denk je: wat een leuk, waaks beestje. Maar dan merk je dat
het dier naar alles bijt wat beweegt en langzaam kom je tot besef dat het
eigenlijk in een kooi hoort.
Dekkers probeert in zijn boek aannemelijk te maken dat kinderen eigenlijk net zo sterk verschillen van (volwassen) mensen als een rups van een vlinder. Of als een mossellarve van de mossel. Dat doet hij niet door een doorwrocht betoog op te zetten, maar door een spervuur van weetjes, citaten en oneliners die alles met elkaar verbinden. Hij probeert de lezer niet te overtuigen, maar te overreden. Die stijl werkt soms goed, doordat hij de lezer op het verkeerde been zet en dwingt op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. Maar wanneer zo'n stijlfiguur te vaak wordt gebruikt - en Dekkers doet 274 bladzijden lang niet anders - gaat het irriteren. Je wilt wel eens een goed opgezette redenering zien, iets tastbaars. Dat komt niet.
Een voorbeeld van een mooie gedachte is de opmerking dat een kind niet een gemankeerde volwassene is, maar een perfect functionerend kind. Zijn opmerking dat kinderen eigenlijk op de peuterspeelzaal een tweede taal moeten leren, omdat dan hun hersenen optimaal open staan voor taalverwerving is even waar als onuitvoerbaar. En de conclusie dat ieder mens feitelijk een wandelende darm is, met hersenen voor de besturing en een geslachtsorgaan om nieuwe wandelende darmen te maken is volstrekt onzinnig: je zou met evenveel recht kunnen beweren dat ieder mens een wandelende teennagel is, met een darm om te zorgen voor voldoende kalk en andere voedingsstoffen.
Dekkers probeert in zijn boek aannemelijk te maken dat kinderen eigenlijk net zo sterk verschillen van (volwassen) mensen als een rups van een vlinder. Of als een mossellarve van de mossel. Dat doet hij niet door een doorwrocht betoog op te zetten, maar door een spervuur van weetjes, citaten en oneliners die alles met elkaar verbinden. Hij probeert de lezer niet te overtuigen, maar te overreden. Die stijl werkt soms goed, doordat hij de lezer op het verkeerde been zet en dwingt op een andere manier naar de werkelijkheid te kijken. Maar wanneer zo'n stijlfiguur te vaak wordt gebruikt - en Dekkers doet 274 bladzijden lang niet anders - gaat het irriteren. Je wilt wel eens een goed opgezette redenering zien, iets tastbaars. Dat komt niet.
Een voorbeeld van een mooie gedachte is de opmerking dat een kind niet een gemankeerde volwassene is, maar een perfect functionerend kind. Zijn opmerking dat kinderen eigenlijk op de peuterspeelzaal een tweede taal moeten leren, omdat dan hun hersenen optimaal open staan voor taalverwerving is even waar als onuitvoerbaar. En de conclusie dat ieder mens feitelijk een wandelende darm is, met hersenen voor de besturing en een geslachtsorgaan om nieuwe wandelende darmen te maken is volstrekt onzinnig: je zou met evenveel recht kunnen beweren dat ieder mens een wandelende teennagel is, met een darm om te zorgen voor voldoende kalk en andere voedingsstoffen.
Graankorreltjes
Zo staan rake opmerkingen en onzinnige simplificaties dwars door elkaar heen. Aan de lezer de schier onmogelijke opdracht om uit het vele kaf de graankorreltjes te halen. Lastig, want daarvoor zou je je minimaal moeten verdiepen in de zeven pagina's tellende literatuurlijst. Dat doet natuurlijk niemand, waardoor er twee mogelijkheden zijn: of je legt het boek snel terzijde, of je neemt het allemaal zo'n beetje voor waar aan. Het laatste levert in ieder geval voldoende stof voor de borreltafel, want als gezegd. Dekkers levert zijn teksten grotendeels in gemakkelijk citeerbare oneliners. Maar het eerste is aan te raden, simpelweg omdat Dekkers regelmatig onzin uitkraamt. Dat hij Donald Duck de enige eend met een zwembroek noemt, is nog het minst erge (Donald loopt consequent met ontbloot onderlichaam). Erger is het bijvoorbeeld wanneer hij schrijft dat bomen altijd alleen aan het uiteinde groeien. Zo schieten ze omhoog, naar het licht. (..) Zou een boom in alle richtingen moeten groeien, hij zou nooit op tijd bij het licht komen." De auteur moet toch wel eens een breed uitwaaierende eik in een weiland hebben gezien? Wat hij schrijft klopt, maar alleen voor bomen die in een bos groeien. Het is niet het 'wezen' van de boom om stijl omhoog te groeien (zoals hij in deze passage suggereert), het is de omgeving die de boom daartoe dwingt. Dat lijkt een kleine correctie, maar het boek staat vol met dit soort halve waarheden.
Zo staan rake opmerkingen en onzinnige simplificaties dwars door elkaar heen. Aan de lezer de schier onmogelijke opdracht om uit het vele kaf de graankorreltjes te halen. Lastig, want daarvoor zou je je minimaal moeten verdiepen in de zeven pagina's tellende literatuurlijst. Dat doet natuurlijk niemand, waardoor er twee mogelijkheden zijn: of je legt het boek snel terzijde, of je neemt het allemaal zo'n beetje voor waar aan. Het laatste levert in ieder geval voldoende stof voor de borreltafel, want als gezegd. Dekkers levert zijn teksten grotendeels in gemakkelijk citeerbare oneliners. Maar het eerste is aan te raden, simpelweg omdat Dekkers regelmatig onzin uitkraamt. Dat hij Donald Duck de enige eend met een zwembroek noemt, is nog het minst erge (Donald loopt consequent met ontbloot onderlichaam). Erger is het bijvoorbeeld wanneer hij schrijft dat bomen altijd alleen aan het uiteinde groeien. Zo schieten ze omhoog, naar het licht. (..) Zou een boom in alle richtingen moeten groeien, hij zou nooit op tijd bij het licht komen." De auteur moet toch wel eens een breed uitwaaierende eik in een weiland hebben gezien? Wat hij schrijft klopt, maar alleen voor bomen die in een bos groeien. Het is niet het 'wezen' van de boom om stijl omhoog te groeien (zoals hij in deze passage suggereert), het is de omgeving die de boom daartoe dwingt. Dat lijkt een kleine correctie, maar het boek staat vol met dit soort halve waarheden.
Halve kennis
Op dergelijke gemankeerde redeneringen bouwt Dekkers zijn betoog. En hoewel er misschien heel wat te leren valt uit dit boek - zeker wanneer hij schrijft over larven van verschillende diersoorten - de combinatie met al die halve waarheden maakt het toch een slecht boek. Het zadelt de lezer op met halve kennis, en dat kan meer schade berokkenen dan volledige onwetendheid. Daar komt nog bij dat hij op uiterst denigrerende toon over kinderen en hun ouders praat. Ook weer op een manier die het prima zal doen aan menige borreltafel, maar die met de werkelijkheid weinig te maken heeft. Des te verontrustender is het om te zien dat De larf al weer enkele weken hoog in de boeken toptien staat. Maar dat simplificaties en straffe oneliners het beter doen dan goed doordachte opinies weten we sinds de laatste verkiezingen. Zou Dekkers al ergens op een lijst staan?
Op dergelijke gemankeerde redeneringen bouwt Dekkers zijn betoog. En hoewel er misschien heel wat te leren valt uit dit boek - zeker wanneer hij schrijft over larven van verschillende diersoorten - de combinatie met al die halve waarheden maakt het toch een slecht boek. Het zadelt de lezer op met halve kennis, en dat kan meer schade berokkenen dan volledige onwetendheid. Daar komt nog bij dat hij op uiterst denigrerende toon over kinderen en hun ouders praat. Ook weer op een manier die het prima zal doen aan menige borreltafel, maar die met de werkelijkheid weinig te maken heeft. Des te verontrustender is het om te zien dat De larf al weer enkele weken hoog in de boeken toptien staat. Maar dat simplificaties en straffe oneliners het beter doen dan goed doordachte opinies weten we sinds de laatste verkiezingen. Zou Dekkers al ergens op een lijst staan?
Reactie recensie 1
Het zijn inderdaad geen hele waarheden of
echt overtuigend, maar ik denk ook niet dat dat de bedoeling was. Ik denk dat
het boek eerder de lezer op andere manieren naar bekende onderwerpen wil laten
kijken en/of de lezer aan het nadenken wil zetten. Daarnaast vind ik het gebrek
aan sluitend bewijs het niet meteen een slecht boek maken, mits je het als een
beschouwing beschouwt en niet als betoog.
Recensie
2
Bron: Trouw
Publicatiedatum: 28-09-2002
Recensent: Samuel de Lange
Recensietitel: En toch is het kind geen larf
Taal:
Nederlands
,,Als de mens gewoon een dier is, is zijn kind dan
niet gewoon een larf?'' Ja, vindt de bioloog Midas Dekker, en hij staaft zijn
bevestiging met een schat aan wetenswaardigheden over de bijzondere status van
rupsen, maden en engerlingen.
Wat vlieg of vlinder wordt, is eerst larf, en als
zodanig begiftigd met een eigen taak. Terwijl het volwassen organisme zijn
levensdoel in de voortplanting vindt, is de larf in de eerste plaats op zoek
naar voedsel. Niet om een volwassene te worden, maar om 'um sonst', om des
larven wille. Alle verdachtmakingen ten spijt, mist het kind de seksuele
driften die psychoanalyticus en pedofiel hem toeschrijven. Kinderen verschillen
wezenlijk van ons, en wij moeten ze daarin niet hinderen. Op een dag ontpoppen
zij zich als volwassen mensen en de puberteit is de ondoordringbare cocon
waarbinnen zich dat voltrekt, aldus Dekkers.
De bewijslast voor een larvenbestaan in het dierenrijk
is overweldigend, en niemand die de verwantschap tussen mens en dier, en tussen
tanden wisselen en veren ruien, zo raak kan schetsen als Dekker. Maar heeft hij
aan het einde van het boek bewezen dat het kind de mens even vreemd is als de
vlinder de larf? Nee, het boek besluit met de nuchtere raad dat het verstandig
is kinderen eens onder dat dierlijk oogpunt te beschouwen. Na de filippica
tegen de pedagogische bemoeizucht komt dat een beetje als een anticlimax.
Kinderen en volwassen stemmen op elkaar af en aan hun geleidelijk groeiende
samenklank verandert Midas' geestige contrapunt weinig.
Reactie
recensie 2
De eerste alinea van deze recensie is een samenvatting
van een deel van wat Dekkers zegt in zijn boek. Dit klopt. De tweede alinea is
het daadwerkelijke oordeel van de recensent over het boek. Ik ben het met de
recensent eens: Dekkers heeft niet bewezen dat kinderen larven zijn, maar het
is verstandig kinderen onder een dierlijk oogpunt te beschouwen.
4. Boek 2: Rood
(2011)
Korte
samenvatting
Stammen
gewone vrouwen af van de apen, roodharigen zijn aan de katten verwant. Geen
wonder dat ze Midas Dekkers bekoren. En hem niet alleen. Wie rood haar koud
laat is blind. Roodharigheid is de beste harigheid. De kleur is luid, maar niet
duidelijk. Als de blonde de held is en de zwarte de boef, wat speelt dan de
rode? Heks? Hoer? Madonna? Juist in haar dubbelzinnigheid schuilt de kracht.
Roodharigen zijn zeldzaam en dreigen uit te sterven. Waar haal je zo gauw nieuwe vandaan? Genetici weten het bijna. Voor hen blijft roodharigheid een erfelijke afwijking, zij het de aardigste afwijking die er is. Zou je uiterlijk dan toch iets over je inborst zeggen? Zijn roodharigen echt ook rood van binnen? Door-en-door?
Roodharigen zijn zeldzaam en dreigen uit te sterven. Waar haal je zo gauw nieuwe vandaan? Genetici weten het bijna. Voor hen blijft roodharigheid een erfelijke afwijking, zij het de aardigste afwijking die er is. Zou je uiterlijk dan toch iets over je inborst zeggen? Zijn roodharigen echt ook rood van binnen? Door-en-door?
Leesbeleving
Rood
(met ondertitel: een bekoring) heeft
net als De larf een zeer passende
titel. Het vangt in enkele woorden de kern van het boek. Volgens Midas Dekkers
zijn roodharige vrouwen de aantrekkelijkste van allemaal. Al in het eerste
hoofdstuk (De bekoring) wordt het rode haar met vuur, met al zijn
aantrekkelijke eigenschappen, vergeleken. Ook de femme fatale, al dan niet het
soort dat met plezier mannen naar hun ondergang trekt komt naar voren. Zelfs de
kat, Dekkers’ geliefdste dier, wordt met
roodharigen vergeleken door een quote van Mark Twain: Terwijl de rest van de mensheid uit apen is voortgekomen, stammen
roodharigen af van de kat.
Na een toonzettend eerste hoofdstuk, worden
in de rest van het boek allerlei aspecten van rood haar belicht. In het tweede
hoofdstuk komen de associaties van de rood met andere zintuigen aan bod, zoals
dat het kleur van de liefde en het verlangen is. Ook de zowel door biologen als
dichters geliefde rode vloeistof bloed, komt aan bod. Op dat punt waren al de
dingen die het eerst in mij opkomen bij de kleur rood al genoemd, dus ik was
nieuwsgierig waar Dekkers de overige zes hoofdstukken mee zou vullen.
Dekkers heeft ze gevuld met genoeg feitjes,
citaten, scherpe uitspraken en constateringen om echt te kunnen kwalificeren
als een boek van Midas Dekkers. Onderwerpen als (mensen)haar in het algemeen en
de aaibaarheid daarvan (heerlijke harigheid), de bijbehorende witte huid van
roodharigen (Melk en bloed), de afwijkende gen dat rode haren met zich
meebrengt (Het recept) en waar roodharigen evolutionair gezien vandaan komen
(Naar roodland) worden allen aangesneden. Veder is er een hoofdstuk (zeer
toepasselijk getiteld: Vals vrouwen) gewijd aan neprood, vrouwen door de eeuwen
heen die hun haar rood verven of een pruik dragen. Tenslotte wijdt Dekkers een
hoofdstuk aan de verschillen tussen het uiterlijk en het innerlijk.
Tegen de verwachting in heeft Rood genoeg inhoud om ook de
niet-roodminnende mens (man) te boeien. Dekkers schetst de aanlokkelijkheid van
de rode vrouwen op hem zeer treffend. De verzameling wetenschappelijke
inzichten, roodminnende schrijvers schilders, oude volkeren en zelfs religieuze
zaken (die soms rood verhemelden en het soms bestempelden als afkomstig van de
duivel) en natuurlijk voorbeelden van roodharige vrouwen zijn op zijn minst
uitgebreid te noemen. Dekkers neemt in Rood
niet zozeer een wetenschappelijke stelling in als een persoonlijke mening. Echt
bewijs dat roodharigheid de beste harigheid is (zoals Dekker het omschrijft)
valt natuurlijk niet te leveren. Over smaak valt niet te twisten.
Recensies
Recensie
1
Bron: De Telegraaf
Publicatiedatum: 28-05-2011
Recensent: Lies Schut
Recensietitel: Een ode aan rood
Taal:
Nederlands
Midas Dekkers laat er geen misverstand over
bestaan: het bekoorlijkste wezen op aarde is de roodharige vrouw. Of het moet
dat andere wonderwezen zijn: de kat. In Rood bezingt de auteur de dwingende
schoonheid koperkleurig haar en een rijkelijk besproete blanke huid. Wat voor
mysterie gaat schuil achter dit prachtige uiterlijk? Dekkers analyseert op de
voor hem kernmerkende manier geestig, met kennis van zaken wat rood in de
natuur betekent en waarom schrijvers en kunstenaars zo gebiologeerd zijn door
de roodharige vrouw. Rood is de kleur van gevaar, van opwinding, van leven en
dood. Voor wezens die goed kunnen zien is rood de lokkleur bij uitstek.
Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen toonde dat al aan in zijn klassiek geworden
proeven met stekelbaarsjes: het rood op de buik van de mannetjes in de paaitijd
stoot concurrenten af en trekt vrouwtjes aan. Voor de mens geldt iets
vergelijkbaars, zegt de auteur. Een rode vrouw houdt voor een man een belofte
in, iets wat kunstenaars al eeuwenlang visualiseerden. Rossetti, bijvoorbeeld,
of Millais is zijn schilderij van Ophelia. Het valt echter niet altijd mee een
koperkleurige te zijn, dat is de prijs die het buitenbeentje betaalt. Rood van
Dekkers is een heerlijk boek. Pittig, eigenzinnig, prikkelend. Als de
roodharige zelf.
Reactie
recensie 1
Het grootste gedeelte van deze recensie zijn
omschrijvingen van de inhoud van het boek, die allen kloppen. Alleen de laatste
drie zinnen zijn het daadwerkelijke oordeel. Ikzelf zou het boek niet
‘heerlijk’ noemen. Eigenzinnig en prikkelend is het boek zeker wel. Als ik het
boek moet geloven, zijn roodharigen zeker ook eigenzinnig en prikkelend.
Recensie
2
Bron: Literair Nederland
Publicatiedatum: 17-06-2011
Recensent: Lodewijk Lasschuijt
Recensietitel: -
Taal:
Nederlands
Steeds
opnieuw verschijnt er een glimlach op ons gezicht bij het lezen van dit nieuwe
boek van Midas Dekkers en een enkele keer mondt dit zelfs uit tot een
schaterlach. Dekkers belicht uitvoerig alle facetten van roodharigheid en
besteedt veel aandacht aan de schoonheid van roodharige vrouwen en vrouwen die
hun haar rood verven. Midas vraagt zich af: ‘Heeft een vrouw die haar haar rood
verft, kwaad in de zin en kun je een vrouw valsheid in beharing ten laste
leggen?’
Steeds
is er die knipoog als hij beweert dat het eigenlijk strafbaar is om te pronken
met andermans veren. Geverfd rood haar is een prothese. Het is heel duidelijk
dat de schrijver een grote bewondering heeft voor roodharige vrouwen en hun
sproeten en blanke huid. Toen hij als puber foto`s van roodharige filmsterren
onder ogen kreeg, besloot hij om fotograaf te worden. Het is anders gelopen,
bioloog is ook een mooi beroep. Rood haar wordt met vuur vergeleken en bij vuur
hoort muziek, Ierse muziek bijvoorbeeld omdat in Ierland meer dan in andere
landen rood haar voor komt. Theateraffiches en boekomslagen waarop roodharige
vrouwen zijn afgebeeld zijn erg in trek. Henri Toulouse-Lautrec beeldde de
danseressen uit de Moulin Rouge bij
voorkeur uit met rood haar. Dat Sarah Bernhardt op het toneel overkwam als
wellustig en flamboyant was voornamelijk te danken aan haar rode haar en maar
ten dele aan haar talent. We worden er aan herinnerd dat veel fatale vrouwen in
bijbelse tijden rood haar hadden. Eva in het paradijs wordt meestal afgebeeld
met rood haar en een ander voorbeeld is Salomé die nota bene het hoofd van
Johannes de Doper op een schaal liet opdienen. Allemaal kennen we de fatale
vrouwen met het koperkleurige haar uit de verhalen, de boeken, de schilderijen
en de film, in willekeurige volgorde: Maria Magdalena, Mata Hari, Marlène
Dietrich, Judith, Helena van Troje, Cleopatra en Rita Hayworth.
Soms
gaat de auteur wel op een zeer caleidoscopische wijze door de geschiedenis maar
dat is juist één van de aantrekkelijke kanten van zijn boek. Maar het gaat niet
alleen over rood haar, ook de genen die er verantwoordelijk voor zijn komen aan
bod. Terloops worden we ingewijd in de geheimen van het DNA en dat is niet
geleerd of vervelend en onbegrijpelijk. Midas doet net alsof het dagelijkse
kost is.
Midas
Dekkers heeft ook zijn eigen ideeën over de evolutietheorie van Darwin en hij
laat ons daar op speelse wijze kennis mee maken, nooit bedient hij zich van,
naar eigen zeggen, ‘potjeslatijn of pannetjesgrieks’. Er is toch wel vaak een
serieuze ondertoon in de verhalen, vooral wanneer sommige methodes ter sprake
komen waarmee de voortplanting van de menselijke soort te beïnvloeden zou zijn.
Zowel de pauselijke encycliek Casti connubii als de Blut und Boden-theorie
van Adolf Hitler komen kort aan bod. De paus was van mening dat de mens zich
niet diende te bemoeien met de erfelijke belasting van kinderen en Hitler wilde
de geboorte van zijn Übermensch bespoedigen
door enkele oude volken uit te moorden.
Aan
de lange lijst van geraadpleegde literatuur aan het eind van het boek is op te
maken dat de schrijver zich zeer breed heeft georiënteerd, muziek, literatuur,
schilderkunst, flora, fauna en evolutieleer, het komt allemaal ter sprake en
het wordt in verband gebracht met de kleur rood. Niet altijd in een logische
volgorde maar wel steeds sprankelend en vol humor.
Wat
we ons na het lezen van het boek nog wel afvragen: Heeft Midas zelf rood haar
of heeft hij dat vroeger gehad?
Reactie recensie 2
Een leuke recensie waar ik het mee eens ben.
De knipoog dat het eigenlijk strafbaar is om te pronken met andermans veren, is
misschien niet helemaal juist. Het is niet strafbaar volgens de wet, maar
misschien wel in de sociale omgang. Dat kan worden gededuceerd uit de volgende
quote: Na de broekrok is een hoofd vol
henna de belangrijkste oorzaak van lusteloosheid bij middelbare mannen. […] Wellicht zou het goed zijn geen henna
meer te verstrekken aan vrouwen boven een bepaalde leeftijd. Na een half leven van opgeverfde tweedehands
auto’s trappen mannen er toch niet meer in. Rood haar dat jaren achtereen
vervaalt en dan opeens fel oplaait is hoogst verdacht. Het bloeit niet zomaar
weer op; deze kleur is een prothese, het is een buitensmonds kunstgebit. Ik
vind het ook leuk dat Dekkers op allerlei onderwerpen heeft georiënteerd en in
verband heeft gebracht met de kleur rood, zoals in de recensie mooi is
omschreven,
5. Boek 3: De
vergankelijkheid (1997)
Korte
samenvatting
Veel
glorie is op haar best als ze aan het vergaan is. Maar dan moet ze daar wel de
kans voor krijgen. Oude gebouwen worden meestal afgebroken voor ze aftakelen,
of gerestaureerd tot slechts een modern gebouw rest. Oude mensen doen zich jong
voor. Want iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn. Na het
gelukwensen van een honderdjarige wast de burgermeester zijn handen. Liever
opent hij een nieuwbouwwijk. Nieuw is mooi en jong is lekker. Toch lonkt het
verval. Afwaarts is een berg ook mooi. Schilders schilderen ruïnes, toeristen
fotograferen tandeloze vissers, Fellini begreep dat de nadagen de mooiste dagen
van het oude Rome zijn. Restaureren we om het oude te behouden of proberen we
de tijdelijkheid te ontduiken? Hoe harder we op de radio over de lente zingen,
hoe noodzakelijker blijkt de herfst, wanneer de bomen met een zucht van
verlichting hun vrucht en blad aan de wind meegeven. Voor hen is het volbracht.
Wat verval lijkt, is meestal vervuiling.
Leesbeleving
Met
De vergankelijkheid is het Midas Dekkers gelukt om een beladen concept als
‘vergankelijkheid’ als onderwerp van een boek te nemen dat verassend goed en
ontspannen wegleest. Verschillende facetten van vergankelijkheid bij mens,
dier, voorwerpen en gebouwen worden besproken, waaronder de voorkeur van
toeristen voor ruïnes, het eeuwige leven, het voortbrengen van nieuw leven is
en afscheid. Het interessantste van het boek vind ik de uitspraak: Wat verval lijkt, is meestal vervulling.
Dit wordt in een andere passage verder uitgewerkt: ‘Hoe ouder je wordt, hoe meer je op jezelf gaat lijken,’ luidde een
stelling bij het proefschrift van P. Olinga. Alles wat je tijdens je leven
meemaakt, laat sporen in je na, bij iedereen weer andere en in een andere mate.
Met elke stap die je in de richting van het graf zet, lijk je minder op een
ander en meer op jezelf, tot je eindelijk met jezelf versmelt. Dan hoeft er
verder niets meer. Het is volbracht. Ikzelf vind het een rustgevende
gedachte dat leven ergens eindigt en dat het volbracht is, dat er een moment
komt waarop niet meer hoeft. Reïncarnatie lijkt me angstaanjagend, je zit
gevangen in een leven waarin je zoveel moet en, erger nog, waaraan geen
ontsnapping mogelijk is. Daarom vind ik de gemeende gelijkenis van vergankelijkheid en vervulling zo mooi. Dekkers
biedt een studie van de vergankelijkheid, over de processen, varianten, feiten,
ideeën over en natuurlijk de gevolgen van vergankelijkheid. Dekkers neemt zijn
zeer uitgebreide oriëntatie op allerlei onderwerpen en brengt ze in verband met
de vergankelijkheid, zoals Dekkers altijd doet. Hij schrijft humoristisch en
scherp over een zwaar onderwerp, zonder dat het loodzwaar of gruwelijk wordt.
Recensies
Recensie 1
Bron: Noord-Hollands Dagblad
Publicatiedatum: 16-01-1998
Recensent: Hans Warren
Recensietitel: Midas Dekkers maakt zich
vrolijk over dood en verval
Taal:
Nederlands
Iedereen gaat dood. Alles gaat onder. De
kosmos wordt beheerst door verval en vernietiging. Iedereen weet dat, maar
niemand wordt daar graag op gewezen. Een als er aan de dood wordt herinnerd,
dat gebeurt dat met donderpreken, schokkende televisiebeelden of zwaarmoedige
bespiegelingen. Midas Dekkers bewijst in zijn boek 'De vergankelijkheid' dat
het anders kan: openhartig en vrolijk. Dekkers is door zijn boeken, zijn radio-
en televisie-optredens een nationale bekendheid geworden. Een opzienbarende
verschijning met zijn innemende boosaardige grijns, zijn montere aanpak, zijn
kennis van zaken. Hij mag geen boodschap hebben, maar weinig auteurs hebben het
publiek zoveel te zeggen als hij. Met zijn boek 'Lief dier', over erotiek bij
dier en mens, maakte hij indruk. Maar misschien is 'De vergankelijkheid' nog
overtuigender. De grote kracht van Dekkers is dat hij zulke verrassende
verbanden kan leggen. Zijn beschouwingen zijn een hoogst persoonlijke mengeling
van literatuur, cultuurhistorie en biologie. Een mens is een dier, realiseert
hij zich. Daarom vallen hem dingen op die anderen ontgaan. Ondeugend prikt hij
mythen door. Speels en poetisch. Eén uitgebreide poging om de lezers te
verzoenen met het onvermijdelijke, ouderdom, dood. Dekkers nuchterheid krijgt
menigmaal de glans van lyriek: 'Het streven om iets in oude glorie te
herstellen, is even menselijk als vergeefs. Veel glorie is nu eenmaal op haar
best als ze aan het vergaan is. Vergaan is leven. Een wrak is minder dan de
locomotief die hij eens was, maar ook meer.' Hoogspanning Hij blijft echter
eerst en vooral de man van uitdagend geformuleerde, maar onweerlegbare
bevindingen. Een pasgeboren baby is zo onbeholpen dat je, naar zijn zeggen, nog
het meest denkt aan een patiënt met een dwarslaesie vlak onder de nek. Wijn, zo
maakt hij duidelijk, is niets anders dan het bedorven sap van druiven. Zeetong
is zo lekker vanwege de rottingsproducten: pas na een dag of twee, drie is hij
op zijn best! Hij noemt cosmetische chirurgie omgekeerde geneeskunst: je gaat
gezond naar binnen en komt er als patiënt uit. Hij levert het ene fraaie
aforisme na het andere af, bijvoorbeeld: 'Al ons leven na de veertig is een
toegift van onze cultuur, waar de natuur niet op had gerekend.' Menig lijk zou
chemisch afval zijn. Aan verdoezelende praatjes doet Dekkers dus niet. 'De
vergankelijkheid' is een boek om eeuwig dankbaar voor te zijn.
Reactie recensie 1
Dit is een positief geschreven recensie voor een
positief geschreven boek. Het haalt de positiefst gestemde delen van het boek
naar voren. Het boek heeft duidelijk zijn doel bereikt bij deze recensent:
laten zien dat verval en dood niet louter slecht en naar zijn.
Recensie 2
Bron: De Morgen
Publicatiedatum: 26-12-1997
Recensent: -
Recensietitel: Aanstekelijke gedachten over
het einde van alles: Midas Dekkers: De vergankelijkheid
Taal:
Nederlands
Dat alles nieuw is, is op zichzelf nieuw.
Vroeger was er meer ouds," schrijft Midas Dekkers in De vergankelijkheid.
De populaire schrijvende bioloog werd vorig jaar vijftig, maar nergens in zijn
nieuwe boek is een oudere man aan het woord die plotseling de dood in het oog
kreeg en zucht, klaagt of knarsetandt. De vergankelijkheid is hem veeleer een
feest. Met een benijdenswaardige liefde voor het leven bezingt de ouder
geworden Dekkers het vervellen, verroesten of verrotten van mens, dier en ding.
Als bioloog ziet hij scherper dan anderen dat iedereen en alles onder de wetten
van het leven valt: wat leeft, gaat dood. En wat dood is, gaat nog een beetje
meer dood. Dat is zelfs niet verschrikkelijk, - niet als je het van Dekkers
hoort, althans, en dat heeft natuurlijk alles met zijn manier van schrijven te
maken. Wie meer van hem leest, blijft er waarschijnlijk van houden maar herkent
snel Dekkers typische zin voor formulering. Het is een kwestie van trucs, denk
je soms, maar ze werken wel. Een mens behoort tot de natuur en de cultuur: we
eten omdat we honger hebben, maar dat doen we wel verfijnd. Ook een dier heeft
die dubbelheid enigszins, in een salonhond is de wolf nog moeilijk te
herkennen. Zelfs planten hebben een cultuurzijde, net zoals cultuurmonumenten op
natuurlijke wijze beschimmelen, vermolmen of ineenstorten. Als
natuurwetenschapper en cultuurmens kent Dekkers beide kanten. Wat een voordeel
is, zeker als je ze handig tegen elkaar kunt uitspelen. Dan krijg je humor en
inzicht. Midas Dekkers zei altijd al net zo makkelijk dat eenjarige planten
"te lui zijn' om de winter in te gaan, als dat de vrouw in haar menopauze
"van de leg raakt". In De vergankelijkheid doet hij er nog een
schepje bovenop: vlotjes springt hij van plant of dier naar mens of ding om zijn
inzichten in het einde van alles te vertellen. Dat hij daarbij zijn
gedachtensprongen van de nodige wetenschappelijke fundering voorziet, verhoogt
de pret: een kaas- en wijnavond is feest "met rotte melk en rot
druivensap". Voor wie het niet gelooft of misselijk wordt, legt Dekkers
uit waarom: "half opgedronken door schimmels die de fles als dank hebben
bijgepist met alcohol". Smakelijk. Je leest De vergankelijkheid beter niet
tijdens het eten. Het gaat weleens over haring die we het liefst rot verorberen,
waarom we kaas met tenen associëren of wat er gebeurt met een restje hutsepot
dat je bij het afruimen van het avondeten om acht uur in de keuken zet. Dekkers
kan je in één dag van jarenlange gewoonten. Als goede wetenschapper nodigt hij
zijn lezers uit de om zich heen grijpende ontbinding proefondervindelijk te
leren kennen. Zo moet je op een mooie zomerdag een dode muis in de tuin leggen,
buiten bereik van katten. Of wil je bacteriën met het blote oog zien, zet dan
de schol half onder zout water (dertig gram zout per liter) in een diep bord
weg bij vijftien graden. Ga af en toe in het donker naar je vis kijken en sta
na ongeveer een dag verbaasd: de vis geeft licht! Achter de humor van de korte
zinnetjes op de woordspelletjes of de variant van het wetenschappelijke
experiment blijft Dekkers een erudiete man met een eigenzinnige visie. Die
blijkt bijvoorbeeld als hij euthanasie "zelfmoord door een ander"
noemt, of evolutieleer "gepraat achteraf", of als zijn bijdrage aan
het debat over uitstervende diersoorten deze vraag stelt: "Mist u de
dodo?" Het allerbest is hij daarin wanneer hij op zijn eigen vakgebied
blijft: de natuur. "Elke verandering van de natuur wordt door haar
beschermers tenietgedaan, waarna de natuur het opnieuw probeert, de beschermers
weer ingrijpen, enzovoort. (...) Nu begrijpt u waarom natuurbeheer zo duur is.
Er zijn heel wat mensenhanden nodig om het eruit te laten zien alsof het door
geen mensenhand beroerd is." Het leven heeft biologisch gezien geen doel,
vind ook Dekkers, en we stellen ons aan door het er zo nodig een te willen
geven. Met deze gezond ogende gedachten zullen velen instemmen. Zijn daarmee
vergelijkbare opvattingen over cultuur zullen vermoedelijk meer tegenwind
krijgen. Zoals deze: "Hergebruik verlengt het leven. Als een kerk alleen
kan blijven bestaan als supermarkt moet het maar een supermarkt worden."
Of een ander (Nederlands) voorbeeld: "Waar vind je nog een mooie puinzooi,
een pand dat op zijn gemak in elkaar staat te zakken, (...) buitengewoon
bewoonbaar verklaard voor spinnen en hagedissen." Midas Dekkers loopt
gezwind van cultuur naar natuur en terug om ongezouten zijn mening te geven.
Heel het boek door wil hij aantonen dat alles, zowel cultuur als natuur
ondergeschikt is aan die ene mooie beweging die we vergankelijkheid noemen.
Omdat de mens van vandaag het niet wil zien, blijft Dekkers het almaar zeggen:
dood gaat alles en iedereen, en sterven doen we elke dag. En dat is leven.
Midas Dekkers, statistisch al over halfweg, vindt dat we net zo goed met
waardigheid kunnen leven / sterven. Voor hem betekent dat zoveel als niet
harder lopen dan nodig is en niet te veel tegenspartelen. En dat geldt voor
alles wat bestaat: "Laat gebouwen toch leven. Laat landschappen leven,
standbeelden, bossen, walvissen, eskimo's, kleine meisjes. (...) Vervang
afgewaaide dakpannen, veeg snotneuzen, bescherm monumenten tegen weer en wind,
consulteer zo nodig uw arts, maak schoon wat vies is en hou van ze." Bij
het lezen van dit boek vergeet je het niet makkelijk: alles waar we van houden
gaat dood. En Dekkers verzoening daarmee zal niet iedereen spontane bijval
ontlokken: "(...) het troost me wel dat ze te zijner tijd van mijn
ouwemannenlijf nog zoveel prachtige kevers en vliegen weten te maken". Als
hij daarna nog even de grijze vleesvlieg beschrijft, draait je maag weer om.
Ook de foto's in dit boek zijn niet appetijtelijk. Wie Dekkers tekst niet
doorgrondt, zal zijn bedoeling wel vatten: een doorwormd lijk in ontbinding,
een oudgerimpeld jongetje, huizen aan flarden en monumenten in verval. Als je
het leven begrijpt zou je een overtuigd cultuur- en natuurpessimist kunnen
worden. Maar zo ziet Dekker het niet: "Is de mens inderdaad in zijn
nadagen beland? Welnee. De meeste mensen veranderen meer van een halve liter
jenever dan vijftigduizend jaar evolutie."
Reactie recensie 2
Een uitgebreide recensie die vooral de humor
van Dekkers in de schrijfstijl van de recensie verwerkt, met een geschikte
quote van Dekkers als uitsmijter. De afbeeldingen en omschrijvingen in het boek
zijn inderdaad niet altijd even smakelijk, maar dat was ook niet de bedoeling
van het boek. De recensie beschrijft ook veel onderdelen in het boek, die allen
kloppen.
6.
Conclusie
Midas Dekkers is een eigenzinnige auteur en
niet te vergeten bioloog. Hij schuwt niet om te schrijven over (biologische)
onderwerpen waar een taboe op ligt en er met zijn typische stijl een heel boek
mee te vullen, met een uitgebreide literatuurlijst natuurlijk.
Voor verder onderzoek lijkt het me
interessant nog meer van zijn boeken te lezen, zoals Lief dier en Lichamelijke
oefening, die ofwel een uitgesproken stelling ondersteunen of een
cultuurhistorische beschouwing zijn over een taboe. Daarnaast vraag ik me af of
er andere, vergelijkbare Nederlandse schrijvers zijn. In dat geval ben ik ook
benieuwd naar hun boeken en hoeveel ze verschillen en overkomen met Dekkers en
andere, meer traditionele Nederlandse literatuurschrijvers.
7.
Balansverslag
Dit schooljaar waren voor het vak Nederlands
er vier boeken verplicht om te lezen: Max
Havelaar door Multatuli, Een
nagelaten bekentenis door Marcellus Emants, De stille kracht door Louis Couperus en Karakter door Bordewijk.
Ik heb al deze vier werken gelezen, maar niet
van harte. Het eerste werk dat ik gelezen heb was Een nagelaten bekentenis, het boek waar ik in een groepje een
werkstuk over heb moeten maken. Op zich was het
redelijk leesbaar en had zeker pluspunten. Het principe dat je als lezer
precies alle gedachten van de hoofdpersoon ziet en het ontzettend subjectieve
beeld van de wereld is op zich interessant. In dit geval vond ik de
hoofdpersoon geen leuk personage en zeker niet om een heel boek te volgen. Toen
ik het ging analyseren begreep ik meer wat de schrijver wilde zeggen, maar toch
heeft het niet geleid dat ik van het boek heb genoten.
De
stille kracht heb ik als tweede gelezen. Het had een
mysterieuze sfeer, maar de sociale verhoudingen en verwikkelingen van de
personages hadden niet echt mijn interesse. De sfeervolle mystiek vond ik het
beste punt van het boek.
Karakter
was in het begin heel vlot geschreven, maar het verhaal daalde al snel in
tempo, wat niet naar mijn genoegen was. De twist aan het eind van het boek
wierp een ander, interessant licht op het verhaal, maar het was niet genoeg om
het lezen van het boek voor mij een fijne ervaring te maken.
Max
Havelaar was door het verouderde taalgebruik niet
makkelijk weg te lezen. De vreemde structuur was interessant en het doel van
het boek (gelezen worden) is zeker gelukt. Helaas was ook Max Havelaar niet het boek voor mij.
Het was de bedoeling om ook een
poëzie-interbellum te lezen en behandelen, maar door de vele lesuren die zijn
komen te vervalen, was dat niet meer mogelijk. Dat vind ik jammer, aangezien ik
Nederlandse poëzie wel een interessant deel vind van het vak Nederlands. Van
vorige schooljaren heb ik positieve ervaringen met poëzie gehad, vooral in 2L
toen we de bloemlezing Gedicht eet je met
je oor behandelden. Ik had gehoopt dat het poëzie-interbellum iets
soortgelijks of iets anders leuks zou zijn.
De boeken van Midas Dekkers vond ik gelukkig
wel goed te doen. Ze lazen makkelijk weg, je leert over allerlei biologische
onderwerpen en hebben een lichtere toon dan de meeste Nederlandse literatuur.
Ook verwerkt Dekkers meer humor in zijn boeken dan de gemiddelde hooggeachte
Nederlandse schrijver.
Ik heb dit jaar geen andere boeken gelezen
dan de verplichte Nederlandse literatuur. Dat heb ik gedaan, omdat ik anders
boeken ga lezen die ik echt leuk vind, waardoor ik nog meer moeite te heb met
de verplichte literatuur. Dit betreur ik ten zeerste, aangezien ik lezen erg
leuk vind. Dit is het tweede jaar op rij waarbij ik dit ‘niet lezen van boeken
buiten de verplichte literatuur’ toepas. Ik vind dit heel erg, omdat vroeger
heel veel en met veel plezier las. De manier waarop literatuur wordt aangeboden
en verplicht is, is schadelijk geweest voor mijn lezen.
Daarom ben ik van plan in de zomervakantie
veel te gaan lezen, om van lezen weer een leuke gewoonte te maken. Ik wil in
ieder geval de Harry Potter serie gaan lezen, want die ben ik al heel lang van
plan te gaan lezen. Ik wil ook andere Engelse literatuur gaan lezen. Ik heb dit
jaar immers al vervroegd eindexamen Engels gedaan, waardoor ik in aanraking
gekomen ben met verschillende Engelse werken die mij aanspreken, zoals The Canterbury Tales en Paradise Lost. Die wil ik ook gaan
lezen. Op het Nederlandse gebied ben ik van plan een paar boeken te lezen die
ik al een keer (lang geleden) gelezen heb om weer eens Nederlandse boeken te
lezen waar ik al een positieve indruk van heb, zoals Koning van Katoren en Brief
voor de koning. Dit zijn eigenlijk kinderboeken, maar ik denk niet dat dat
een probleem zal zijn.
Kortom, ik wil in de zomervakantie weer voor mijn
plezier gaan lezen door zelf werken uit te zoeken die ik echt leuk vind.